Klein und so hat jeder einen Namen
28-10/2019
(Dieser Artikel ist nur in Niederländisch verfügbar)
Brian Scholtes. Zijn patiënten mogen hem altijd appen. © Ed van Alem
‘Maasziekenhuis Boxmeer is kleinschalig, dus iedereen heeft een naam’
Het is één van de kleinste ziekenhuizen en werd gered van de ondergang: Maasziekenhuis Pantein in Boxmeer. Hoe overleef je als bescheiden streekziekenhuis? Hoe belangrijk is de samenwerking met Radboudumc en Maartenskliniek? Wat beweegt de mensen die er werken? Het eerste deel in een serie. Dokter Brian Scholtes trapt af.
Hij zag zichzelf aan het werk in een groot ziekenhuis. Waar hij te maken zou krijgen met diverse soorten kanker, met vernieuwende behandelingen. Na dertien jaar studie ontstaat in zijn hoofd een beeld van de toekomst. Van werken in een academisch ziekenhuis.
Dus nee, het was niet zijn eerste keus om in een klein, regionaal ziekenhuis te gaan werken. Het was een mix van toeval en een vacature dat hij nu hier zijn werkplek heeft, op de tweede verdieping van het Maasziekenhuis Pantein in Boxmeer.
Beste van twee werelden
En internist-oncoloog Brian Scholtes (35) wil hier voorlopig zeker niet weg. Hij had het van tevoren niet kunnen bedenken, zegt hij, maar hier heeft hij het beste van twee werelden: een kleinschalig ziekenhuis met persoonlijk contact én de professionele uitdaging door de intensieve samenwerking met zijn collega’s van het Radboudumc in Nijmegen.
,,Hier ken je iedereen bij naam, van de schoonmaker tot de chirurg”, zegt Scholtes - spijkerbroek en blauwe schoenen onder de witte doktersjas. Maar ook de patiënt: die is hier geen nummer. Een regieverpleegkundige neemt de patiënt bij de hand, van een onderzoek tot een afspraak met de chirurg. ,,Je kent de verhalen. En als twee patiënten die bevriend zijn geraakt, graag gelijktijdig een chemokuur willen volgen, plannen we ze bij elkaar.”
Korte lijnen, niks wachttijden
Het zijn de korte lijnen die het zo plezierig maken, zegt hij. Niks wachttijden. En wél de expertise. Dat is het andere aspect dat het werk hier voor Scholtes zo aantrekkelijk maakt: het nauwe contact met collega’s van het Radboudumc. Wekelijks heeft hij een video-overleg met een patholoog, een radiotherapeut, een oncoloog en chirurg in Nijmegen. Dan bespreken ze patiënten, met beelden van scans en uitslagen van onderzoeken. Samenwerking op ‘heel hoog niveau’. Van een patiënt met darmkanker en uitzaaiingen naar de lever bijvoorbeeld.
Dan is de vraag bijvoorbeeld: eerst een chemokuur om de tumor te laten slinken en dan opereren? ,,Dat bespreek ik vervolgens met de patiënt: ik ben open en eerlijk, wil zo snel mogelijk duidelijkheid geven. Al luisterend en pratend probeer ik met de patiënt tot een besluit te komen.”
En ze kunnen altijd met hem appen. Soms mogen ze hem ook bellen, als er echt iets is. Ook al staat hij in zijn carnavalskleren: Brian neemt altijd de telefoon op. De dokter in je broekzak: het schept een vertrouwensband. Er zijn patiënten die zijn verhuisd, maar toch terugkomen: ,,We willen dokter Brian.’’
Op zijn bureau ligt Annals of Oncology, een Europees wetenschappelijk tijdschrift. Brian Scholtes houdt zich bezig met de ziekte die iedereen vreest. Hij stelt diagnoses en behandelt kwaadaardige aandoeningen. Wekelijks heeft hij zo’n zeventig tot tachtig patiënten in zijn spreekkamer. Het zijn niet de makkelijkste gesprekken die hij voert. Kanker, dat is slecht nieuws. Toch geeft het hem voldoening. De extra uitleg, het luisterend oor, de juiste keuzes maken.
Uitzichtloosheid
,,Veel mensen kun je niet genezen, maar je kunt wel de kwaliteit van hun leven verbeteren. Dat je ze dat kunt geven, is zo mooi om te zien. Dat ze in een situatie van uitzichtloosheid toch nog hun kleinkind geboren kunnen zien worden. Zoals die vrouw die enthousiast vertelde: ‘Yes, ze heeft een dochter’.’’
Brian Scholtes wist al heel jong dat hij dokter wilde worden. In groep acht maakte hij al een werkstuk over zijn tante, die lymfeklierkanker had. Twee keer werd hij vervolgens uitgeloot voor de studie geneeskunde, maar hij hield vol.
Dit is een vak van niet alleen protocollen, zegt hij. ,,Je moet mensen kunnen lezen: wat past bij die persoon? Het helpt bij de acceptatie als ze kunnen meebeslissen. De een zegt: behandelen. De ander zegt: ik wil het niet. Niet nog meer ellende.”
35 procent van de patiënten krijgt een behandeling waardoor de kanker verdwijnt en niet terugkomt. Maar de meesten, die andere 65 procent, zijn niet te genezen.
Harde cijfers.
Moeilijk?
,,Sommige mensen ken ik al jaren. Ik zie hen vaak in een moeilijke periode van hun leven. Zelf moet ik ook weleens een traantje laten. Maar als het me niks meer doet, dan stop ik ermee.”
Je mag je emotie laten zien, vindt hij. Aandacht, communicatie, reflectie: hij heeft het geleerd tijdens zijn opleiding, maar het past ook bij de aimabele Limburger.
Niet alleen droefenis
Maar het is niet alleen ellende in de spreekkamer van Brian Scholtes: er wordt ook met patiënten en collega’s gelachen, er worden grapjes gemaakt, een dolletje. ,,Het is niet alleen droefenis. Je doet werk dat ertoe doet. Dat geeft voldoening.”
(Quelle: www.gelderlander.nl / 16 oktober 2019)